330 DRRIC – Begrijpelijk Overdenken 

29-10-2025 Gedachte: Ware wijsheid blijkt in het gewone leven: eerlijk handelen, je weg toevertrouwen aan God en bedachtzaam spreken voor Zijn aangezicht.

Spreuken 20:23-25

Tweeërlei weegsteen is voor de HEERE een gruwel, een bedrieglijke weegschaal is niet goed. De voetstappen van een man zijn van de HEERE, hoe zou dan een mens zijn weg kunnen begrijpen? Het is een valstrik voor een mens ondoordacht een heilige gelofte te doen, en pas daarna de gedane geloften te overwegen.

Overdenking

Soms lijken onze keuzes klein en onbeduidend: een verdraaiing van de waarheid, een leugentje voor bestwil, plannen maken alsof alles van onszelf afhangt. Juist in zulke dagelijkse dingen blijkt of we werkelijk wandelen in de vreze des HEERE. Spreuken 20:23-25 leert ons dat ware wijsheid zichtbaar wordt in eerlijkheid, overgave en toewijding.

Salomo spreekt in Spreuken 20:23 over ongelijke gewichten die voor de HEERE een gruwel zijn. God haat onrecht, en in Leviticus 19:35-36 gebiedt Hij eerlijke maten en gewichten als uitdrukking van rechtvaardigheid. Eerlijkheid weerspiegelt Gods karakter en is daarom een geestelijke verplichting. Het is van wezenlijk belang om eerlijk te handelen en recht te doen, in kerk en werk, in woorden en daden, om God te eren.

Oneerlijke weegschalen staan in deze Spreuk symbool voor bedrog en misleiding in de handel. Spreuken 11:1 leert dat zulke praktijken de HEERE een gruwel zijn, omdat ze waarheid en rechtvaardigheid schenden. God roept Zijn volk op tot eerlijkheid en integriteit in alle levensgebieden. 

Vervolgens lezen we: “De voetstappen van een man zijn van de HEERE, hoe zou dan een mens zijn weg kunnen begrijpen?” Deze Spreuk benadrukt Gods soevereiniteit en leiding in het leven van ieder mens. Zij herinnert eraan dat onze wegen niet enkel door eigen keuzes worden bepaald, maar door Gods voorzienigheid.

Dat lezen we ook in Jeremia 10:23, waar de profeet belijdt dat het niet aan de mens is zijn eigen weg te bepalen. Zo wordt duidelijk dat de HEERE niet slechts toelaat, maar actief leidt. Dit biedt troost en zekerheid voor de gelovigen: God heeft een doel en een plan voor ieder leven. Maar het is ook een ernstige en aangrijpende wetenschap dat wie niet naar Zijn stem luistert en niet gelooft in de God die genade aanbiedt, zelf de straf zal moeten dragen. Wij allen hebben immers gezondigd en missen de heerlijkheid van God.

Toch mogen wij ook weten dat, hoewel allen gezondigd hebben en de heerlijkheid van God missen, wie in Hem gelooft en zich bekeert, wat door Gods genade en leiding mogelijk is, om niet gerechtvaardigd wordt door Zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus.

Wie Christus nog niet kent, wordt vandaag door deze Spreuken opgeroepen tot bekering: om zich af te keren van oneerlijkheid en van de drang om de eigen weg te gaan, zoals Adam en Eva dat deden in de hof van Eden. Door de zonde die ons aankleeft en onze eigen ongerechtigheden moeten wij luisteren naar de stem van de HEERE. Hij maakt ons immers bekend dat Christus de Weg, de Waarheid en het Leven is, en dat Hij Zelf zegt: “Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast zijn.”

We lezen dan ook de retorische vraag: “Hoe zou dan een mens zijn weg kunnen begrijpen?” Wij kunnen Gods plan niet volledig doorzien, maar worden opgeroepen tot nederigheid en vertrouwen op Zijn wijsheid in plaats van op ons eigen inzicht.

Daarna volgt: “Het is een valstrik voor een mens ondoordacht een heilige gelofte te doen, en pas daarna de gedane geloften te overwegen.” Hierin worden wij gewaarschuwd tegen het doen van overhaaste beloften aan God. We moeten nadenken voordat we ons ergens aan verbinden, want overhaaste geloften kunnen leiden tot geestelijke en praktische schade. Wanneer we pas daarna de gedane geloften overwegen, wijst dat op spijt na impulsieve beloften. In Gods ogen geldt het verbreken van geloften als zonde, omdat zij voortkomen uit trouw aan Hem. Deze Spreuk benadrukt daarom het belang van oprechtheid en standvastigheid in wat men belooft.

Wat komen wij daarin tekort, aan u die leest of hoort. Wie heeft nog nooit een belofte gedaan aan God of aan mensen die hij niet is nagekomen? Toch mogen wij weten dat Gods genade groot is en dat Hij ons roept tot geloof en bekering. Bekering is het afleggen van de zonde en het belijden ervan. Dan mogen wij weten: “Als wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid.”

Laten wij niet op onszelf zien, maar op het Lam van God, dat de zonde van de wereld heeft weggenomen. Laten wij opzien naar de grote Hogepriester, Die de hemelen is doorgegaan. “Laten wij dan met vrijmoedigheid naderen tot de troon van de genade, opdat wij barmhartigheid verkrijgen en genade vinden om geholpen te worden op het juiste tijdstip.”

Amen.